Vorm de rand

Begin met je haaknaald in de actieve lus. [Sla de volgende 2 steken over. Haak in de volgende steek een schelp als volgt: stokje, 1 losse, stokje, 1 losse, stokje, 1 losse, stokje, 1 losse, 1 stokje. Sla dan de volgende 2 chs over. Hv in volgende st.] Herhaal de reeks tussen haakjes helemaal rond. Je zou in totaal 38 gehaakte schelpen moeten hebben.

Als u klaar bent met het breien van de schelp st, brei dan een toer van oppervlakte gehaakte halve vasten helemaal erom heen. De eerste keer dat u deze toer haakt, haakt u het gehaakte oppervlak op de plek waar de laatste toer, toer 17, de schelpsteekrand raakt. Haak aan de andere kant deze toer op de plek waar toer 1 de schelpsteekrand raakt.

Herhaal deze twee randrondes aan de andere kant en werk terug over de vrije lussen in je startketting. Om aan uw werk te beginnen, moet u een actieve lus maken. Steek de haak in een van de vrije lussen in de startketting en trek een lus omhoog, zodat er een extra lange draadstaart overblijft om in te weven. Weven in alle losse eindjes met de tapijtnaald.

afgewerkte gehaakte oneindigheidssjaal
De spar / Mollie Johanson.