Spit, een kaartspel ook bekend als Speed ​​of Slam, is een snelle spel en het kan leiden tot schade aan de kaarten, dus gebruik niet je beste kaartspel.

Spelers

2 spelers.

Dek

Standaard kaartspel van 52 kaarten. Aas is hoog; 2 is laag.

Doel

Om al je kaarten zo snel mogelijk kwijt te raken.

Opstelling

Schud de kaarten en verdeel ze gelijkmatig over de spelers, zodat elke speler 26 kaarten krijgt.

Elke speler deelt vervolgens vijf stapels kaarten op een rij voor zichzelf uit, met alle kaarten naar beneden. De eerste stapel heeft één kaart, de tweede twee kaarten, enzovoort tot de vijfde stapel vijf kaarten heeft. Draai de bovenste kaart van elke stapel open. Deze staan ​​bekend als de 'voorraden'.

Nu heeft elke speler nog 11 kaarten in zijn of haar hand. Hij of zij mag niet naar deze kaarten kijken; ze staan ​​bekend als de 'spitkaarten'.

1:54

Nu kijken: volledige regels voor spit-, snelheids- of slamkaartspellen

Gameplay

Wanneer beide spelers klaar zijn, zeggen ze tegelijkertijd "spit" en elke speler draait de bovenste spitkaart open en plaatst deze in het midden van de tafel tussen de twee rijen voorraden. Deze twee kaarten vormen de 'spitstapels'.

Het spel gaat dan zo snel als de spelers kunnen bewegen. Er zijn twee beperkingen:

  1. Elke speler kan maar één hand gebruiken.
  2. Elke speler mag slechts één kaart tegelijk verplaatsen.

Het doel is om de 15 kaarten in je voorraad op de spitstapels te spelen voordat je tegenstander hetzelfde kan doen. Om een ​​kaart op een spitstapel te spelen, moet het de volgende kaart in de juiste volgorde zijn (hoger of lager). Kostuums en kleuren zijn niet relevant.

Wanneer een speler een kaart van een van zijn voorraadstapels naar een spitstapel verplaatst, mag hij of zij de volgende kaart in de voorraadstapel open omdraaien.

Als een speler minder dan vijf voorraden heeft omdat er een is uitgeput door kaarten in de spitstapels te spelen, mag hij of zij de open kaart van een andere voorraad verplaatsen om de lege sleuf te vullen. Hij of zij mag dan de kaart die onder de verplaatste kaart lag, omdraaien.

Een kaart wordt officieel op een spitstapel gespeeld zodra een deel van die kaart de spitstapel raakt. Als beide spelers bijna tegelijkertijd op dezelfde spit-stapel proberen te spelen, mag de speler wiens kaart de spit-stapel als eerste raakt, zijn of haar kaart plaatsen.

Regels om op te letten:

  • Zodra een kaart officieel is gespeeld, kan deze niet meer worden verwijderd.
  • Wanneer een aas op een spitstapel wordt weergegeven, kan er een heer of een 2 bovenop worden gespeeld.
  • Een speler mag nooit meer dan vijf voorraden hebben.

Geen legale toneelstukken meer

Als het spel een punt bereikt waarop geen van beide spelers uit zijn of haar voorraad kan spelen, zeggen beide spelers nogmaals: tegelijkertijd "spit" en elke speler draait zijn of haar bovenste spitkaart open en legt deze op een van de stapels. Het afspelen wordt dan hervat zoals hierboven beschreven.

Einde van de ronde

Een ronde eindigt wanneer een van de volgende twee dingen gebeurt: ofwel heeft een speler geen voorraadkaarten meer door ze allemaal te spelen, ofwel geen van beide speler kan legaal spelen en beide spelers hebben nog kaarten in hun voorraad (maar niet in hun spit) stapels).

In beide situaties slaan beide spelers een van de spit-stapels met hun hand, in een poging de kleinere stapel te slaan. Als de spelers verschillende stapels slaan, neemt elk de stapel die ze hebben geslagen. Als ze dezelfde stapel slaan, krijgt de speler die daar als eerste is (wiens hand onderaan is) die stapel; de andere speler krijgt de andere stapel.

Beide spelers voegen vervolgens eventuele spitkaarten en stockkaarten die nog aan hun kant liggen toe aan de spitstapel die ze hebben genomen en schudden hun kaarten. De kaarten worden vervolgens gebruikt om een ​​nieuwe lay-out te maken zoals beschreven in "Setup" hierboven. Op dit punt kunnen de spelers echter ongelijke aantallen spitkaarten in hun handen hebben.

Wanneer beide spelers klaar zijn, zeggen ze tegelijkertijd "spit" en gaat het spel verder zoals beschreven in "Gameplay" hierboven.

Minder dan 15 kaarten

Als een speler aan het einde van een ronde minder dan 15 kaarten heeft, kan hij of zij geen volledige set voorraden delen. Wanneer dit gebeurt, deelt die speler de kaarten zo ver als ze kunnen in vijf stapels, waarbij de bovenste kaart op elke stapel wordt omgedraaid. Aangezien de speler niet kan spugen, zal er slechts één spitstapel zijn.

Winnen (standaard)

Als er slechts één spitstapel wordt gebruikt, neemt de eerste speler die zijn of haar voorraadkaarten kwijt is, niets van het midden. Zijn of haar tegenstander neemt de spitstapel en de niet-gespeelde voorraadkaarten.

Als de speler zonder spitkaarten in zijn of haar hand ook degene is die als eerste zijn of haar voorraden kwijt is, wint die persoon het spel. Als de tegenstander eerst zijn of haar voorraden kwijt is, gaat het spel verder.

Winnen (variant)

Speel een reeks rondes, waarbij elke speler één punt scoort voor elke kaart die de speler aan het einde van elke ronde nog over heeft. Wanneer ten minste één speler 100 of meer punten scoort, eindigt het spel. De speler met de minste score is de overall winnaar.